donderdag, 23. januari 2014 - 15:40 Update: 03-07-2014 0:44

SCP: Kansen voor vakmanschap in het mbo

Foto van kluisjes op school | Archief FBF.nl
Foto: Archief FBF.nl
Amsterdam

Het begrip vakmanschap roept verschillende associaties op. Voor de een is dat het klassieke werken met de handen; voor de ander is dat professioneel werken en weten in te spelen op complexe situaties. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) deed onderzoek naar de kansen voor jongeren die een vakopleiding volgen op een mbo.

Het onderzoek is verricht op verzoek van het ministerie van OCW. Dr. Monique Turkenburg onderzocht hoe mbo-studenten, docenten en andere deskundigen op het gebied van het beroepsonderwijs denken over de huidige aantrekkelijkheid van het mbo, wat men onder vakmanschap verstaat en wat de betekenis daarvan is voor het mbo. Drie onderwijssectoren stonden centraal: techniek, zorg en de kleine specialistische en creatieve beroepsopleidingen waaronder bijvoorbeeld antiekrestaurateurs, uurwerkmakers en orthopedische technici vallen. Onderwaardering van het (v)mbo en de mede daaruit voortvloeiende tekorten in sommige beroepsgroepen, vormen de aanleiding voor deze verkenning. 

Mbo-studenten zijn goed in staat om vakmanschap te herkennen in de beroepen waar het mbo voor opleidt. Ze kunnen ook duidelijk aangeven waar vakmanschap ontbreekt. Studenten in de zorg, techniek en creatieve beroepsopleidingen onderscheiden op foto’s van beroepen waar het mbo voor opleidt allerlei aspecten van vakmanschap. Beroepen waarin in hun ogen sprake is van vakmanschap worden duidelijk meer gewaardeerd. Men hecht vooral belang aan aspecten van vakmanschap die in de eigen sector of beroep het zwaarst wegen en samenhangen met de complexiteit van de professie. Zo hechten de studenten techniek veel waarde aan het kennen van materialen, secuur werken, en ‘dingen op zicht’ kunnen doen. En voor studenten verpleegkunde is hygiënisch en veilig werken van groot belang.

Ouders en leerlingen willen de hoogst mogelijke opleiding en hebben een voorkeur voor havo/vwo, waar de nadruk sterk ligt op cognitie. Steeds minder leerlingen kiezen voor het vmbo, de grootste toeleverancier van het mbo. Nog te vaak wordt gekozen voor een beroepsopleiding vanuit een negatieve motivatie: de prestatiescores van de leerling waren onvoldoende voor havo/vwo. Voor het succesvol kunnen afronden van de opleiding is het echter belangrijk dat leerlingen kiezen vanuit positieve overwegingen en ook intrinsiek gemotiveerd zijn of raken 
voor de beroepen waar ze voor worden opgeleid. Voor afgestudeerde mbo’ers in bijvoorbeeld de techniek en de zorg is het arbeidsmarktperspectief ondanks de crisis nog vrij gunstig. Beperkte beeldvorming hindert de instroom in mbo-sectoren met relatief gunstig arbeidsmarktperspectief

Vakmanschap raakt de intrinsieke motivatie van mbo’ers, het boeit ze, en dit vergroot de kans op het succesvol afronden van de opleiding. De mbo’ers in de drie sectoren in deze verkenning willen met hun handen werken (iets doen of maken) of iets voor mensen betekenen (zorgen). Vakken die ver af staan van de beroepspraktijk boeien de jongeren doorgaans veel minder. Bij het zien van foto’s van beroepen in hun sector reageerden de studenten zelfverzekerd en met enige beroepstrots. Jongeren vinden vakmanschap een aantrekkelijk perspectief en mbo-opleidingen kunnen daar inhoudelijk en qua presentatie beter op inspelen, bijvoorbeeld door vakmensen uit de beroepspraktijk vaker in het onderwijs te betrekken. In de presentatie van beroepen is het daarbij zaak om steeds een modern, hedendaags beeld te laten zien van het vakmanschap.

De studentenpopulatie in het mbo is zeer divers, meer dan in welke andere onderwijssector ook. Vakmanschap lijkt niet in alle sectoren van het mbo, op alle niveaus en voor alle studenten van even grote betekenis. Die betekenis is bijvoorbeeld minder bij sectoren waar het onderwijs meer algemeen vormend is, zoals economie (niet in deze verkenning onderzocht). Het is echter de vraag of dat erg is. Wil vakmanschap echt onderscheidend zijn, dan is enige mate van exclusiviteit noodzakelijk.
Naast kansen zijn er ook risico’s voor vakmanschap Wellicht het grootste risico voor vakmanschap is de veralgemenisering van het mbo. Meer en meer wordt ook in het mbo de nadruk gelegd op cognitieve prestaties in algemeen vormende vakken (Nederlands, rekenen, en voor mbo-4 ook Engels). Weliswaar doen strengere eisen op dit punt de waarde van het mbo-diploma stijgen en zijn doorstromers naar het hbo gebaat bij een goede algemene basis. Sommige studenten zullen echter struikelen over deze vakken, terwijl ze mogelijk wel goede vakmensen kunnen worden. Bovendien gaat de aandacht voor deze vakken zeer waarschijnlijk ten koste van het opbouwen van vakkennis en ervaring, zeker nu de studieduur wordt ingekort.

Provincie:
Tag(s):